The present case involves Mr. C. G. Sopora who in 2012 worked in the Netherlands for a Dutch employer. The last two years before he started working in the Netherlands, he lived in Germany, albeit less than 150 kilometers from the Dutch border. The tax authorities refused to grant the 30% ruling to him. Mr. Sopora appealed against this decision with the proposition that the refusal to grant the ruling to him violates EU law .
Since the Dutch Supreme Court was not certain whether the 150 km requirement violates EU law preliminary questions were sent to the European Court of Justice in 2013. Advocate General Kokott issued an opinion in this case on 13 November 2014. In short:
The national legislation which entitles an incoming employee who resides more than 150 km from the Dutch border to a tax-free allowance of extraterritorial costs which may be higher than the actual extraterritorial costs, while the height of the reimbursement for an incoming employee who lives less than 150 km from the border is limited to the demonstrable actual amount of the extraterritorial costs, provides no conflict with EU law. However, that is only the case if the latter workers (living less than 150 km from the Dutch border) in the vast majority of cases commute to work in the Netherlands each day and in fact are not faced with extraterritorial costs. The referring court has to examine that.
So if the referring court finds out that most employees who live within 150 kilometers of Dutch border do not stay in the Netherlands but go back home each day the Advocate General has the opinion that there are no extra territorial costs and as such there is no violation of EU law. The employees within this group who will stay in the Netherlands will then form a minority and will just have bad luck. They can get their real expenses reimbursed tax free, but won’t get the 30% ruling. Let’s wait and see what the European Court of Justice decides and how the referring court will investigate whether employees who live close to the border don’t stay in the Netherlands.
Nederlands
Op grond van de 30%-regeling kan een Nederlandse werkgever
een forfaitair bepaalde onbelaste vergoeding toekennen aan een uit het
buitenland aangetrokken werknemer van kort gezegd 30% van het loon. Om
onbedoeld gebruik tegen te gaan is die regeling per 1 januari 2012
aangescherpt. Sinds 1 januari 2012 geldt onder meer de voorwaarde dat een
werknemer alleen kwalificeert voor de 30%-regeling als hij meer dan twee derde
van de periode van 24 maanden voorafgaand aan de aanvang van de tewerkstelling
in Nederland woonachtig was op een afstand van meer dan 150 kilometer van de
grens van Nederland.
De onderhavige zaak gaat om de heer C.G. Sopora die in 2012
in Nederland voor een Nederlandse werkgever werkte. De laatste twee jaar
voordat hij in Nederland begon te werken, woonde hij in Duitsland, zij het op
minder dan 150 kilometer van de Nederlandse grens. De Belastingdienst weigerde
de 30%-regeling op zijn geval toe te passen. De heer Sopora ging in beroep met
de stelling dat de weigering de forfaitaire regeling toe te passen het
Unierecht schendt.
Omdat het antwoord op die vraag onzeker is, heeft de Hoge
Raad hierover prejudiciƫle vragen gesteld aan het Hof van Justitie EU.
Advocaat-Generaal Kokott heeft in deze zaak op 13 november 2014 een conclusie
uitgebracht.
De nationale regeling waarbij een ingekomen werknemer die meer dan
150 km van de grens woont recht heeft op een onbelaste kostenvergoeding wegens
extraterritoriale kosten die hoger kan zijn dan de werkelijke extraterritoriale
kosten, terwijl de hoogte van die onbelaste vergoeding voor een ingekomen
werknemer die minder dan 150 km van de grens woont beperkt is tot het
aantoonbare werkelijke bedrag van de extraterritoriale kosten, levert volgens
de A-G geen strijd op met het EU-recht.
Dat is echter alleen het geval indien laatstbedoelde werknemers
(die minder dan 150 km van de grens wonen) in de overgrote meerderheid van de
gevallen dagelijks naar hun werk in Nederland kunnen pendelen en in feite niet
met extraterritoriale kosten worden geconfronteerd. De verwijzende rechter
dient dat te onderzoeken.
Dus als de verwijzende rechter ondervindt dat de meeste werknemers die minder dan 150 km van de Nederlandse grens wonen niet in Nederland verblijven maar elke dag weer terug gaan naar huis dan is er geen sprake van extra territoriale kosten en dus is er geen sprake van strijd met het EU-recht. De werknemers binnen die groep die wel in Nederland verblijven vormen dan een minderheid en hebben dan gewoon pech. Zij kunnen de werkelijke extra territoriale kosten onbelast vergoed krijgen maar zullen de 30% regeling niet krijgen. Laten we afwachten wat de beslissing zal zijn van het Europese Hof van Justitie en hoe de verwijzende rechter dan zal onderzoeken of werknemers die binnen 150 km van de Nederlandse grens wonen in Nederland verblijven voor het werk of niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten